Achterlicht: vaak voorkomende defecten en hun tekenen

1. Storing aan het elektrische circuit.
   
   • Er zijn geen elementen van de achterverlichting aan.
   • De achteruitrijlichten werken niet goed; deze gaan bijvoorbeeld niet uit als de versnelling voor achteruitrijden is uitgeschakeld.
2. Oxidatie van terminals.
   
   • De verlichting van de achterlampen wordt zwakker.
   • De achterste remlichten knipperen gedurende het rijden.
3. De behuizing van de achterlichten verliest druk. Dit wordt duidelijk door de troebelheid van de lens en reflector van de achterverlichting.
4. Lampen die op zijn. Dit is makkelijk op te merken: één van de elementen van de achterverlichting werkt niet; bijvoorbeeld de achteruitrijverlichting.

Hoe repareert of vervangt u de achterlampen?

De reparatie van dit component omvat vaak het weghalen van de behuizing, het schoonmaken van de lens, het gebruiken van een nieuw verzegelingsmengsel, en het schoonmaken van geoxideerde terminals en de vervanging van defecte lampjes. Als deze acties niet helpen, raden wij u aan de componenten te laten controleren bij een werkplaats, omdat het een probleem kan zijn van de relais of een defect aan het elektrische circuit, wat u zelf moeilijk kunt bepalen.

Om het kapotte lampje te vervangen, moet u de afwerking van de bagageruimte gedeeltelijk weghalen, de beschermingen van de achterlichten weghalen, het achterste zijlicht of een andere kapotte lamp uit de houder halen, en het vervolgens vervangen door een nieuwe; u moet daarna alles weer in omgekeerde volgorde terug plaatsen. In sommige automodellen moet u de behuizing van de achterlichten uit de behuizing halen en de verzegelingen van de lamphouders loshalen, om bij het lampje te komen.

In sommige gevallen, zoals bij ongelukken, kan het nodig zijn om de gehele unit van de achterlichten te vervangen. Om het te vervangen, moet u de afwerking van de bagageruimte gedeeltelijk weghalen, de bedradingsbundel ontkoppelingen van de verbinding van de verlichting, en de bout losschroeven die de behuizing van de verlichting vastzet aan de wagenbak, om vervolgens het kapotte component te vervangen.

Om de verdere juiste werking van de verlichting van de auto te verzekeren, moet u zich aan bepaalde adviezen houden. Vervang eerst het linker achterlicht samen met het rechter achterlicht: zodat de lichtstralen aan beide zijden gelijk zijn. Daarbij moet u alvoren u de lens terug plaatst de randen hiervan behandelen met een speciaal verzegelingsmiddel: dit zorgt dat er geen vuil en vocht in de binnenruimte van de verlichting terecht komt.

Het is aan te raden om de vervanging van de achterlichten uit te voeren in een servicecentrum.

Soorten:

1. Volgens montagelocatie:
   • links;
   • rechts.
2. Volgens montagelocatie in de eenheid:
   • binnen;
   • buiten.
3. Volgens lichtbron:
   • met gloeilampen;
   • met LED-lampen.
4. Volgens ontwerp:
   • reflectortype;
   • projectortype;
   • gecombineerd.